Universiteit
Academische zitting ter nagedachtenis aan Edward Schillebeeckx
Op dinsdag 2 februari 2010 om 16.00 uur vond een academische zitting plaats ter nagedachtenis van prof. mag. dr. Edward Schillebeeckx o.p., overleden op 23 december 2009 te Nijmegen.
Professor Schillebeeckx was als hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen verbonden tussen 1958 en 1983. Zijn leeropdracht was dogmatiek en geschiedenis van de theologie.
Woorden ter nagedachtenis werden gesproken door rector magnificus Bas Kortmann, Ben Vedder, de decaan van de Faculteit der Theologie, Lieven Boeve, de decaan van de Faculteit Godgeleerheid van de Katholieke Universiteit Leuven, en Georg Essen en Stephan van Erp, vertegenwoordigers van de leerstoel dogmatische theologie.
Hier vindt u het verslag dat verscheen op de website van de Dominicanen.
Radboud Universiteit Nijmegen: in memoriam Edward Schillebeeckx
door Ben Vedder, decaan Faculteit der Theologie
Edward Schillebeeckx is van grote betekenis voor de theologie van de 20e eeuw en van vandaag. Hij was actief op het breukvlak van een voorbije en een nieuwe tijd. In hem erkennen velen een pionier op het gebied van geloof, kerk en theologie die aansluiting zoekt bij de moderne mens in een seculiere samenleving. Hij stond open voor andere religies want, volgens een gevleugelde uitdrukking van hem: “God is zo rijk aan waarheid dat Hij niet door één bepaalde godsdienst geheel vertolkt kan worden” . “Van de andere kant is onze kennis van God ook niet te vatten in het beste van alle godsdiensten samen. God is elk ogenblik nieuw en groter dan alle godsdiensten tezamen.”
Edward Schillebeeckx wordt op 12 november 1914 geboren in Antwerpen. Voor zijn middelbare schoolopleiding gaat hij hij naar het jezuïetencollege in Turnhout. Hij trad in 1934 in bij de orde van de Dominicanen en werd in 1941 tot priester gewijd.
Na zijn studie theologie wordt hij in 1943 benoemd tot lector dogmatiek aan het Dominicaanse studium in Leuven. In zijn colleges staat de gedachte centraal dat God geen abstractie is, maar een levende God met hart voor mens en wereld. Dit betekent ook dat naar zijn mening theologen steeds opnieuw moeten nadenken over Gods aanwezigheid in het hier en nu. Traditie is niet onveranderlijk, maar past zich telkens aan de geest van de tijd aan.
Vanaf 1945 zet Schillebeeckx zijn academische ontwikkeling voort in Parijs. Hij volgt colleges bij de dominicaanse theologen Yves Congar en Marie-Dominique Chenu en maakt kennis met het werk van de schrijver en filosoof Albert Camus. In Frankrijk ontstaat in die tijd de priester-arbeidersbeweging, die de afstand tussen kerk en dagelijkse leven wil verkleinen door als priesters samen met arbeiders te leven en te werken. Hoewel de beweging door de kerkelijke leiding wordt verboden, is haar invloed merkbaar in latere conciliedocumenten die de relatie tussen kerk en wereld opnieuw formuleren.
Eind 1957 wordt Schillebeeckx benoemd tot hoogleraar dogmatiek en geschiedenis van de theologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, de huidige Radboud Universiteit. Hij zal er tot zijn emeritaat in 1983 doceren. Korte tijd later kondigt paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaanse Concilie (1962 – 1965) aan. De Nederlandse bisschoppen vragen Schillebeeeckx ze als hun adviseur tijdens het Concilie te vergezellen. In 1960 schrijft hij in naam van de bisschoppen een herderlijke brief om mensen te informeren over het concilie. Deze brief wordt internationaal bekend door de wijze waarop Schillebeeckx de relatie tussen gelovigen en kerkelijke hiërarchie beschrijft: bisschoppen en paus hebben in zijn ogen als taak het leven van gelovigen tot uitdrukking te brengen, en niet andersom.
Tijdens het concilie geeft Schillebeeckx diverse lezingen in Rome die hem internationaal bekend maken. Dankzij zijn nauwe samenwerking met het Nederlandse episcopaat en zijn televisieoptredens wordt hij dé theologische woordvoerder van het Nederlandse rooms-katholicisme. Zijn naam en faam stralen af op de Nijmeegse theologische faculteit: dat is dé plaats waar theologie op een vernieuwende, open en kwalitatief hoogstaande manier wordt beoefend.
Schillebeeckx wil de theologie meer bekendheid geven onder een groter publiek. Daarom neemt hij in 1961 het initiatief voor de oprichting van het Tijdschrift voor Theologie dat de relatie wil leggen tussen hedendaagse vragen en theologische reflectie. Dit tijdschrift bestaat nog steeds. In 1965 richt hij samen met een aantal andere theologen, zoals Yves Congar, Hans Küng, Johann Baptist Metz en Karl Rahner, het internationale tijdschrift Concilium op. Dit tijdschrift zet het internationale debat voort over de centrale thema’s van het Tweede Vaticaanse Concilie.
Schillebeeckx realiseert zich dat de relatie tussen geloof en alledaags leven voor de moderne mens in hoog tempo steeds minder vanzelfsprekend wordt. Hij besluit om terug te keren naar de kern van het christelijk geloof, het verhaal van Jezus. In 1974 publiceert hij Jezus, het verhaal van een levende, in 1977 gevolgd door Gerechtigheid en liefde, genade en bevrijding. In deze boeken maakt Schillebeeckx duidelijk dat een wetenschappelijke studie van teksten van het Bijbelse Nieuwe Testament, in het bijzonder die over het leven van Jezus van Nazareth, niet haaks staat op de kerkelijke traditie, maar deze juist bij de tijd brengt. Bovendien zet Schillebeeckx het christelijk geloof neer als inspiratiebron voor mensen die willen opkomen voor armen en verdrukten, en die de wereld ten goede willen veranderen. Deze werken zijn baanbrekend voor de twintigste-eeuwse theologie en worden nog altijd wereldwijd gelezen en bestudeerd.
Schillebeeckx blijft ook na het Tweede Vaticaans Concilie betrokken bij interne kerkelijke aangelegenheden. Naast zijn vroege werk over de sacramenten van de kerk (De sacramentele heilseconomie, 1953), schrijft hij later over het priesterlijke ambt en de rol van de gelovigen in de kerk (Kerkelijk ambt, 1980 en Pleidooi voor mensen in de kerk, 1985). Door de vernieuwende aard van zijn werk heeft Schillebeeckx zich driemaal moeten verantwoorden bij de kerkelijke autoriteiten. Het komt echter nooit tot een veroordeling. Vlak voor zijn emeritaat in 1983 ontvangt hij de prestigieuze Erasmusprijs.
Ook na zijn emeritaat blijft Schillebeeckx actief. In 1989 brengt hij het slot van zijn christologische trilogie uit, Mensen als verhaal van God. Met zijn stelling dat buiten de wereld geen heil gevonden kan worden (“extra mundum nulla salus”) gaat hij in tegen het toenmalige kerkelijke standpunt dat er buiten de kerk geen heil is. Nog in 2000 verrast Schillebeeckx velen met een artikel in het Tijdschrift voor Theologie waarin hij recente ontwikkelingen in de antropologie en ritual studies bespreekt.
De theologie van Schillebeeckx wordt altijd nog bestudeerd, met name in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. De in Nederland gevestigde Stichting Edward Schillebeeckx geeft een selectie van werken van Schillebeeckx uit in onder meer het Engels, Frans en Chinees. Daarnaast beheert deze stichting de leerstoel “Theologie en Cultuur”. Voorzitter van deze stichting is Prof. dr. Nico Schreurs, emeritus hoogleraar voor Fundamentele Theologie, verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Biograaf van Schillebeeckx is Prof. dr. Erik Borgman, hoogleraar Theologie van de religie, in het bijzonder van het christendom, verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Een autobiografie van Schillebeeckx verscheen in 1994, onder de titel Theologisch Testament, Notarieel nog niet verleden. Het Tijdschrift voor Theologie brengt een themanummer uit over Schillebeeckx bij gelegenheid van diens overlijden.
Bron voor de biografische notities over Schillebeeckx
Dr. E. Borgman, “Edward Schillebeeckx: een kritische cultuurtheoloog”, in Toptheologen, red. Prof. dr. J.B.M. Wissink, Arnhem/Tielt 2006, blz. 66-87.